Frisse, schone lucht is essentieel voor de gezondheid en het comfort van de mens, maar toch staan de meeste mensen zelden stil bij de onzichtbare krachten die goede ventilatie mogelijk maken. Achter elke ademhaling binnenshuis schuilt een evenwicht van gassen, drukken en luchtstromen die bepalen of de lucht fris en verkwikkend aanvoelt—of juist muf en benauwd. Een van de belangrijkste factoren in dit proces is luchtdruk en, specifieker, het drukverschil: de aandrijvende kracht die lucht doet bewegen door ventilatiesystemen. Door te begrijpen hoe luchtdruk werkt, en hoe drukverschillen de luchtstroom beïnvloeden, kunnen we het belang van goed onderhouden ventilatiesystemen en de sensoren die ervoor zorgen dat deze efficiënt blijven functioneren beter inschatten.
Wat is luchtdruk?
Mensen kunnen niet leven zonder frisse lucht. Ons lichaam heeft zuurstof (O2) nodig om energie te produceren. Zonder voldoende zuurstof voelen we ons moe of duizelig, en in extreme gevallen kunnen we zelfs stikken. Tijdens de ademhaling ademen we zuurstof in en ademen we koolstofdioxide (CO2) uit.
Wanneer veel mensen zich in een afgesloten ruimte bevinden, stijgt het CO2-gehalte. Ventilatie, ofwel de aanvoer van verse lucht, helpt de ophoping van CO2 te verminderen. Zonder deze aanvoer zal CO2 zich ophopen in binnenruimtes, wat kan leiden tot hoofdpijn, slaperigheid... of erger. Een goed ventilatiesysteem garandeert voldoende toevoer van frisse lucht om CO2 en andere verontreinigende stoffen af te voeren.
Frisse lucht is de zuivere buitenlucht die een natuurlijke balans van gassen bevat en vrij is van schadelijke hoeveelheden verontreinigende stoffen, rook of ophoping van muffe lucht (zoals in afgesloten kamers). Nabij zeeniveau bestaat frisse lucht uit:
- Stikstof (N2): ~ 78 %
- Zuurstof (O2): ~ 21 %
- Argon en andere edelgassen: ~ 0,9 %
- Koolstofdioxide (CO2): ~ 0,04 %
- Waterdamp: variabel (0–4 %, afhankelijk van de luchtvochtigheid)
Lucht bestaat uit piepkleine deeltjes, ‘moleculen’ genoemd. Miljarden moleculen bewegen rond bij elke ademteug die je neemt. Hoewel ze heel licht zijn, hebben ze wel degelijk een eigen gewicht. Deze moleculen bewegen zich voort met een hoge snelheid en botsen constant tegen alles aan, ook tegen jou. Elke botsing is een klein duwtje. Eén molecule oefent uiteraard weinig kracht uit, maar omdat er zoveel botsen vanuit alle richtingen, vormt dit samen een merkbare kracht: de luchtdruk.
Op zeeniveau duwt de luchtkolom boven je met een druk van ongeveer 1 bar (100.000 Pascal). Dat komt overeen met ongeveer 1 kilogram kracht op elke vierkante centimeter van je huid—dit is vergelijkbaar met het gewicht van een zak met 5 à 6 appels op elke cm2 van je lichaam! Je wordt echter niet platgedrukt omdat de vloeistoffen in je lichaam onder dezelfde druk staan en zo deze kracht opvangen.
Luchtdruk is simpelweg hoe hard lucht op een oppervlak duwt. Het werkt net als waterdruk als je onder water duikt: hoe dieper je gaat, hoe groter de druk. Lucht is als een onzichtbare oceaan van gas die voortdurend overal om ons heen drukt.
Voor de techneuten onder ons: Luchtdruk wordt gemeten in Pascal (Pa), wat staat voor de kracht die op een oppervlak werkt. Meer precies: 1 Pa = 1 Newton per vierkante meter (N/m2). In het Internationaal Systeem van Eenheden (SI) is de Pascal de officiële standaardeenheid voor druk. In de praktijk wordt druk echter ook vaak uitgedrukt in bar, waarbij 1 bar = 100.000 Pa. Het SI-systeem is de moderne versie van het metrische stelsel die internationaal overeengekomen werd.
Wat is verschildruk?
De lucht om ons heen oefent een bepaalde druk uit op alle objecten. Die druk is echter niet overal gelijk, op sommige plaatsen is de luchtdruk hoger dan op andere. Verschildruk is het verschil in luchtdruk tussen twee punten. Dit drukverschil zorgt er ook voor dat lucht in beweging komt: het duwt lucht van gebieden met een hogere druk naar gebieden met een lagere druk. Verschildruk is dus de ‘duwkracht’ die luchtstroming op gang brengt – het verplaatst lucht van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied. Maar je kunt het ook vanuit een ander perspectief bekijken: wanneer je met een paraplu in stormachtig weer buiten loopt, blokkeert de paraplu een groot deel van de wind. Hierdoor stapelt de lucht zich op aan één zijde van de paraplu, hier ontstaat een positieve druk of overdruk. Aan de andere kant van de paraplu ontstaat dan een negatieve druk of onderdruk. Met andere woorden: door een object in een luchtstroom te plaatsen, creëer je een drukverschil.
In ventilatiesystemen wordt het drukverschil meestal gemeten over een component, zoals een ventilator of een luchtfilter. Door de verschildruk te monitoren, kan je de toestand van de filter, de luchtstroom, de luchtsnelheid en de prestaties van het systeem beoordelen.
1. Verschildruk- en filtermonitoring

Stel je een smalle gang voor met in het midden een poortje dat mensen telt. Door dit poortje ontstaat er een opstopping voor de doorgang (overdruk), terwijl er achter de poort de stroom mensen weer vlotter zal verlopen. Een luchtfilter kan je vergelijken met dat poortje in een luchtstroom. De lucht botst tegen de filter, waardoor er overdruk ontstaat. Stofdeeltjes worden tegengehouden, terwijl luchtmoleculen door de filter kunnen passeren. Hierdoor ontstaat er een drukverschil over de filter. Hoe moeilijker het voor lucht is om door de filter te geraken, hoe hoger het drukverschil over de filter zal zijn.
Een stijgend drukverschil over de filter wijst erop dat deze mogelijk verstopt is en gereinigd of vervangen moet worden. Een ventilatiesysteem kan alleen schone lucht leveren als de filters goed onderhouden worden. Verstopte of slecht onderhouden filters beperken de luchtstroom en verliezen hun effectiviteit in het tegenhouden van deeltjes. Tijdig reinigen of vervangen is dus essentieel om de goede werking van het systeem te garanderen.
Wanneer een filter schoon is, beperkt het de luchtstroom slechts licht, wat resulteert in een minimaal drukverschil over het filter. Naarmate de filter stof en vuil opneemt, wordt de luchtstroom steeds meer gehinderd en stijgt het drukverschil. Het monitoren van dit drukverschil geeft een duidelijke indicatie van de conditie van de filter in de tijd.
In systemen zoals de SenteraWeb cloud kunnen drempelwaarden ingesteld worden per sensor. Wanneer het drukverschil de waarschuwingszone bereikt, moet er onderhoud ingepland worden. Wanneer het drukverschil de grenswaarde echter overschrijdt, is onmiddellijke vervanging noodzakelijk om een verslechtering van de binnenluchtkwaliteit te voorkomen. Er zijn verschillende manieren om de vervuilingsgraad van luchtfilters te meten:
-
- Verschildruksensoren geven real-time meetwaarden van het drukverschil over de filter, vergelijkbaar met hoe een thermometer temperatuur meet. Hoe hoger het drukverschil, hoe vuiler de filter.
- Verschildrukrelais of -schakelaars zijn een eenvoudigere oplossing. Een drukrelais schakelt wanneer een ingestelde drempelwaarde wordt overschreden. Het toestel geeft enkel een signaal wanneer het drukverschil boven of onder de ingestelde waarde komt, maar toont geen exacte meetwaarde. Het dient dus als indicatie dat de filter vervangen moet worden.
- Sentera heeft de voordelen van sensoren en relais gecombineerd in een kant-en-klare oplossing voor filtermonitoring: de FIM-reeks. De verschildrukmetingen worden continu opgeslagen in de cloud. Zodra een drempelwaarde wordt overschreden, wordt automatisch een melding verstuurd via e-mail of sms.
2. Verschildruk en luchtdebiet

Luchtstroom is de beweging van luchtdeeltjes. Deze deeltjes worden verplaatst van een gebied met hoge luchtdruk naar een gebied met lagere luchtdruk. Deze verplaatsing van lucht noemen we luchtstroom. Lucht stroomt dus altijd van een gebied met hogere luchtdruk naar een gebied met lagere luchtdruk. In de natuur veroorzaken weersverschijnselen deze drukverschillen, wat leidt tot wind. In een gebouw willen we bewust een luchtstroom creëren om voldoende verse lucht aan te voeren. Verse buitenlucht wordt aangevoerd, terwijl vervuilde binnenlucht en luchtverontreinigende stoffen worden afgevoerd. In ventilatiesystemen wordt dit drukverschil gecreëerd door een ventilator. De ventilator verhoogt de druk aan de uitlaatzijde (overdruk) en verlaagt de druk aan de inlaatzijde (onderdruk). Deze imbalans zorgt voor een luchtstroom. Hoe groter het drukverschil over de ventilator, hoe sterker de luchtbeweging.
Kort samengevat: een hogere ventilatorsnelheid zorgt voor grotere drukverschillen en een krachtigere luchtstroom.
Stel je de luchtstroom voor als mensen die door een straat bewegen: een bredere straat laat meer mensen tegelijk door. Als mensen sneller lopen, kunnen er zelfs nog meer passeren op hetzelfde moment. Op een vergelijkbare manier geldt in een luchtkanaal: een grotere doorsnede laat meer lucht door. En hoe sneller de lucht beweegt, hoe meer lucht er per uur passeert. Wiskundig gezien wordt het luchtdebiet dan ook berekend door de luchtsnelheid te vermenigvuldigen met de doorsnede van het luchtkanaal.
Verschildruksensoren meten het verschil in druk vóór en na een ventilator (of filter). Aan de hand van dit verschil kan de sensor het luchtdebiet berekenen. Dit maakt het eenvoudig om te controleren of de ventilator de juiste hoeveelheid lucht verplaatst. Als het exacte luchtdebiet minder belangrijk is en slechts een indicatie van de luchtstroom voldoende is, dan volstaat een eenvoudig verschildrukrelais.
Luchtdebiet kan worden berekend op basis van de doorsnede van het luchtkanaal, of de K-factor van de ventilator. De K-factor is een constante die het luchtdebiet door een ventilator koppelt aan het drukverschil dat deze veroorzaakt – het geeft in essentie aan hoeveel lucht een specifieke ventilator verplaatst bij een bepaald drukverschil. Elke ventilator heeft een eigen K-factor, die meestal te verkrijgen is bij de leverancier.
Om het luchtdebiet te meten met een ventilator waarvan de K-factor gekend is, gebruik je een verschildruksensor in combinatie met een eenvoudige aansluitset. De meetpunten moeten voldoende ver van de in- en uitlaat van de ventilator geplaatst worden, om metingen in turbulente zones te vermijden. De inlaatzijde (lagere druk) wordt aangesloten op het “–” aansluitpunt van de sensor. De uitlaatzijde (hogere druk) wordt aangesloten op het “+” aansluitpunt. Voor een eenvoudigere opstelling kan het “–” aansluitpunt ook open blijven naar de omgeving. Die druk fungeert dan als referentie en geeft een aanvaardbaar nauwkeurige meting van het luchtdebiet.
Voor de techneuten onder ons: het luchtvolume wordt gemeten in kubieke meter per uur (m³/h). Dit geeft aan hoeveel verse lucht er per uur wordt aan- of afgevoerd. De luchtstroom kan worden bepaald op basis van een verschildrukmeting.
Hier is een voorbeeld van het berekenen van het luchtdebiet op basis van een verschildrukmeting. Stel: een ventilator heeft een K-factor van 150, en tijdens de werking wordt een drukverschil van 100 Pa gemeten over de ventilator. De meting wordt uitgevoerd met een verschildruksensor en een standaard aansluitset. De berekening verloopt als volgt:


In dit voorbeeld genereert de ventilator een luchtstroom van 1.500 kubieke meter per uur (m³/h).
3. Luchtsnelheid en luchtdebiet
De luchtsnelheid beschrijft hoe snel lucht zich verplaatst – vergelijkbaar met de snelheid van een auto. Dit wordt meestal bepaald op basis van de snelheidsdruk, die
kan worden gemeten met behulp van een Pitotbuis. Dit is een klein meetinstrument dat in een luchtkanaal, pijp of zelfs aan een vliegtuig kan worden geplaatst. Het meet de druk die ontstaat door bewegende lucht. Je kunt het zien als een soort miniatuur "luchtsnelheidsmeter". Aan de bovenkant van de Pitotbuis bevinden zich twee aansluitpunten, die met transparante luchtslangen verbonden worden met een sensor.
Om de luchtsnelheid te meten, wordt de Pitotbuis aangesloten op een verschildruksensor. De buis heeft twee openingen: één opening richt zich recht in de luchtstroom en meet de totale (impuls)druk, de andere opening bevindt zich aan de zijkant en meet de statische druk van de lucht. Het verschil tussen deze twee drukken noemen we de snelheidsdruk, en die geeft een directe indicatie van hoe snel de lucht beweegt.
Zodra de luchtsnelheid bekend is, kan het luchtdebiet (m³/h) berekend worden – op voorwaarde dat de doorsnede van het luchtkanaal bekend is.
Door een verschildruksensor te combineren met een Pitotbuis, is het mogelijk om zowel de luchtsnelheid als het luchtvolume nauwkeurig te meten. Dit levert cruciale informatie op over de prestaties en efficiëntie van ventilatiesystemen.
Hoe werken verschildruksensoren?
Een verschildruksensor heeft altijd twee aansluitpunten, ook wel ‘nozzles’ genoemd. Deze nozzles laten lucht over het elektronische sensorelement stromen. Daarom is het heel belangrijk dat de gemeten lucht schoon en vrij van corrosieve stoffen is.

- De nozzle die aangeduid wordt met een ‘+’ moet worden aangesloten op het punt met de hoogste druk (zijde met overdruk). Dit is vóór de luchtfilter of aan de uitlaatzijde van de ventilator.
- De nozzle die aangeduid wordt met een ‘–’ moet worden aangesloten op het punt met de laagste druk (zijde met onderdruk of de omgevingsdruk). In sommige toepassingen wordt deze nozzle niet aangesloten om de omgevingsdruk te meten. Dit is na de luchtfilter of aan de inlaatzijde van de ventilator.
De nozzles kunnen worden aangesloten op een standaard aansluitset (set van plastic buisjes) of op een Pitotbuis.
Wanneer een Pitotbuis wordt aangesloten op de verschildruksensor, kan de luchtsnelheid worden berekend. De sensor gebruikt het gemeten drukverschil en de diameter van het luchtkanaal om de luchtsnelheid te bepalen.
Een aansluitset die verbonden is met de verschildruksensor kan worden gebruikt om óf het drukverschil óf het luchtdebiet te meten. Een aansluitset bestaat uit twee plastic fittingen die eenvoudig in een luchtkanaal gemonteerd worden. Deze fittingen zijn via een transparante luchtslang verbonden met de verschildruksensor.
Als de K-factor van de ventilator niet gekend is, kan het luchtdebiet ook op een andere manier worden berekend. Op basis van de luchtsnelheid (gemeten met een Pitotbuis) en de diameter van het luchtkanaal, kan de verschildruksensor het luchtdebiet berekenen. In dit voorbeeld zullen we het luchtdebiet berekenen. Stel: de doorsnede van het luchtkanaal is 0,02 m² (een rond kanaal met diameter 160 mm) en de luchtsnelheid is 1 m/s.

Verschildruk speelt een centrale rol bij het begrijpen en beheersen van ventilatiesystemen. Door de drukverschillen over ventilatoren, filters en kanalen te monitoren, kunnen faciliteitsmanagers ervoor zorgen dat verse lucht efficiënt wordt geleverd, filters tijdig worden onderhouden en energie niet wordt verspild. Of dit nu gebeurt via geavanceerde sensoren met cloud-gebaseerde monitoring of eenvoudigere mechanische relais, het meten van de verschildruk biedt betrouwbare inzichten in het luchtdebiet, de luchtsnelheid en de algehele systeemprestaties.
In de praktijk betekent dit een gezondere binnenluchtkwaliteit, geoptimaliseerde systeemefficiëntie en lagere operationele kosten. Net zoals een thermometer onmisbaar is voor temperatuurregeling, is het meten van verschildruk een essentieel hulpmiddel om ervoor te zorgen dat ventilatiesystemen werken zoals het hoort – stil, continu en effectief, waarbij het comfort en het welzijn van de gebouwgebruikers worden gewaarborgd.

Sentera's apparaten voor het meten van de verschildruk - Productgamma
Het productgamma van Sentera voor het meten van de verschildruk is verdeeld in verschildrukschakelaars, verschildruksensoren en verschildrukregelaars. Schakelaars en sensoren meten de verschildruk, terwijl regelaars de verschildruk constant houden op de gewenste ingestelde waarde. Zij regelen apparaten zoals een ventilator of een klep.
Verschildrukrelais: boven of onder het schakelpunt?
Een verschildrukrelais of -schakelaar is een zeer eenvoudig apparaat dat detecteert of de verschildruk hoger of lager ligt dan een bepaalde waarde. Het geeft geen nauwkeurige meting van deze verschildruk, maar geeft alleen aan of de druk boven of onder het schakelpunt ligt. Het werkt mechanisch en heeft daarom geen voedingsspanning nodig. Het schakelpunt kan worden aangepast met een schroevendraaier.
- De PSW-reeks bestaat uit drukrelais die typisch worden gebruikt om te controleren of de luchtfilter schoongemaakt (of vervangen) moet worden. Een andere typische toepassing is om te controleren of de ventilator normaal functioneert (of er minimale luchtstroom is). De PSW-reeks is beschikbaar voor bepaalde drukbereiken (20–200 Pa of 50–500 Pa). Ze kunnen afzonderlijk worden aangekocht of als pakket met een bijbehorende aansluitset.
Sensoren meten de verschildruk
Een verschildruksensor meet het drukverschil en zendt dit uit via een analoog uitgangssignaal (meestal 0–10 volt of 0–20 mA) en via Modbus RTU-communicatie (indien beschikbaar). De verschildrukmeting is nauwkeurig en het volledige bereik wordt vertaald naar een 0–10 volt (of 0–20 mA of PWM) signaal, waarbij 0 volt overeenkomt met de minimale en 10 volt met de maximale verschildruk. De minimum- en maximumwaarden kunnen binnen het werkbereik van de sensor worden aangepast. De gemeten verschildruk kan ook worden uitgelezen via het Modbus-ingangsregister. Sentera biedt verschildruksensoren om ventilatoren en luchtfilters te monitoren en verschildruksensoren die geoptimaliseerd zijn voor luchtbehandelingskasten.
Meten van de luchtstroom en vervuiling van de luchtfilter
- De HPS-reeks is beschikbaar in de volgende drukbereiken: -125– 125 Pa | 0–1000 Pa | 0–2000 Pa | 0–4000 Pa | 0–10.000 Pa. Voor elk drukbereik bieden we de F- en de G-versie aan. De F-versie heeft een voeding van 24 VDC en aparte (geïsoleerde) GND-aansluitingen voor voeding en analoge output, en is daarom geschikt voor een 4-draadsaansluiting. De G-versie kan worden gevoed met 24 VDC of 24 VAC en heeft slechts één gemeenschappelijke GND voor voeding en analoge output en is dus geschikt voor een 3-draadsaansluiting.
- De DPS-reeks is identiek aan de HPS-serie, maar heeft daarnaast een display. Ze zijn verkrijgbaar in dezelfde drukbereiken en voor elk drukbereik bieden we de F-versie en de G-versie aan.
- De FIM18-reeks monitort de verschildruk over een luchtfilter (of ventilator). Ze hebben geen analoge output. De verschildruk wordt geregistreerd in de SenteraWeb-cloud. Het verloop van de verschildruk kan worden gevisualiseerd. De apparaten versturen waarschuwingen en meldingen via e-mail of sms wanneer een drempel wordt overschreden en vervanging van de filter nodig is. De FIM-reeks vereist een voeding van 24 VDC en een lokale internetverbinding via Wi-Fi of LAN-kabel.
Monitoren van luchtfilters in luchtbehandelingskasten
- De HPD-reeks bestaat uit verschildruksensoren die speciaal zijn ontwikkeld om beide luchtfilters in luchtbehandelingskasten (Air Handling Units) te monitoren. Eén enkele sensor maakt verschildrukmetingen op twee verschillende locaties mogelijk. Daarom heeft deze sensor twee analoge uitgangen. Het is beschikbaar voor de volgende verschildrukbereiken: 0–1000 Pa | 0–2000 Pa | 0–4000 Pa | 0–10.000 Pa. Voor elk drukbereik bieden we de F- en de G-versie aan. De F-versie heeft een voeding van 24 VDC en aparte (geïsoleerde) GND-aansluitingen voor voeding en analoge output, en is daarom geschikt voor een 4-draadsaansluiting. De G-versie kan worden gevoed met 24 VDC of 24 VAC en heeft slechts één gemeenschappelijke GND voor voeding en analoge output en is dus geschikt voor een 3-draadsaansluiting.
- De DPD-reeks is identiek aan de HPD-serie, maar heeft daarnaast een display. Ze zijn verkrijgbaar in dezelfde drukbereiken en voor elk drukbereik bieden we de F-versie en de G-versie aan.
- De FIM28-reeks monitort de verschildruk over beide luchtfilters van de luchtbehandelingskast. Ze hebben geen analoge output. De verschildruk wordt geregistreerd in de SenteraWeb-cloud. Het verloop van de verschildruk kan worden gevisualiseerd. De apparaten versturen waarschuwingen en meldingen via e-mail of sms wanneer een drempel wordt overschreden. De FIM-reeks vereist een voeding van 24 VDC en een lokale internetverbinding via Wi-Fi of LAN-kabel.
Regelaars regelen ventilatorsnelheid of kleppen
Een verschildrukregelaar werkt anders dan een sensor. Een regelaar laat je toe om een gewenst drukverschil in te stellen – je kan dit zien als de gewenste druk of de gewenste hoeveelheid luchtdebiet. Het instelpunt kan aangepast worden via Modbus RTU-communicatie. Het Modbus-masterapparaat kan het gewenste instelpunt schrijven in het bijbehorende holdingregister van de verschildrukregelaar.
Soms worden deze regelaars ook CAV-regelaars genoemd (Constant Air Volume of constant luchtvolume). Hierbij wordt een constante hoeveelheid lucht toegevoerd, ongeacht de vraag of ventilatiebehoefte.
De verschildrukregelaar genereert een analoog uitgangssignaal (meestal 0–10 volt of 0–20 mA) om de druk gelijk te houden aan het instelpunt. Om dit te bereiken gebruikt de regelaar PI-regeling, die proportionele en integrerende acties combineert. Dankzij PI-regeling kan de druk zo dicht mogelijk bij de gewenste waarde gehouden worden op een beslissende, maar niet agressieve manier. We maken onderscheid tussen regelaars voor ventilatoren en regelaars voor kleppen. In beide gevallen zorgt de PI-regeling voor een optimale aansturing.
Regelen van ventilatorsnelheid om constante druk te behouden
De verschildrukregelaar regelt de snelheid van de ventilator – dit betekent meer of minder luchttoevoer – om de gewenste druk te behouden. Als de druk te laag is, moet de ventilatorsnelheid verhoogd worden om meer druk op te bouwen.
- De HPSP-reeks is beschikbaar in de volgende drukbereiken: -125– 125 Pa | 0–1000 Pa | 0–2000 Pa | 0–4000 Pa | 0–10.000 Pa. Voor elk drukbereik bieden we de F- en de G-versie aan. De F-versie heeft een voeding van 24 VDC en aparte (geïsoleerde) GND-aansluitingen voor voeding en analoge output, en is daarom geschikt voor een 4-draadsaansluiting. De G-versie kan worden gevoed met 24 VDC of 24 VAC en heeft slechts één gemeenschappelijke GND voor voeding en analoge output en is dus geschikt voor een 3-draadsaansluiting.
- De DPSP-reeks is identiek aan de HPSP-serie, maar heeft daarnaast een display. Ze zijn verkrijgbaar in dezelfde drukbereiken en voor elk drukbereik bieden we de F-versie en de G-versie aan.
- De SPS2-reeks: soms moet je schakelen tussen een hoog en laag luchtdebiet. De SPS2G-reeks is ontworpen voor toepassingen die soms een constant laag luchtdebiet en soms een constant hoog luchtdebiet vereisen. Hiervoor beschikken ze over twee instelpuntwaarden. Eén van beide instelpunten kan worden geselecteerd via de droogcontactingang. De SPS2G-reeks is beschikbaar in de volgende drukbereiken: 0–2000 Pa | 0–6000 Pa. Voor elk drukbereik bieden we de F- en de G-versie aan. De F-versie heeft een voeding van 24 VDC nodig en beschikt over aparte (geïsoleerde) GND-aansluitingen voor voeding en analoge uitgang, en is daarom geschikt voor een 4-draadsaansluiting. De G-versie kan worden gevoed met 24 VDC of 24 VAC en heeft slechts één gemeenschappelijke GND voor voeding en analoge uitgang en is dus geschikt voor 3-draadsaansluiting.
Regelen van klep om constante druk te behouden
De verschildrukregelaar regelt de positie van het klepblad – dit betekent meer of minder lucht kan passeren – om de gewenste druk te behouden. Als de druk te laag is, moet de klep sluiten om meer druk op te bouwen en minder lucht door te laten.
- De HPSA-reeks is beschikbaar in de volgende drukbereiken: 0–1000 Pa | 0–2000 Pa. Voor elk drukbereik bieden we de F- en de G-versie aan. De F-versie heeft een voeding van 24 VDC nodig en beschikt over aparte (geïsoleerde) GND-aansluitingen voor voeding en analoge uitgang, en is daarom geschikt voor een 4-draadsaansluiting. De G-versie kan worden gevoed met 24 VDC of 24 VAC en heeft slechts één gemeenschappelijke GND voor voeding en analoge uitgang en is dus geschikt voor 3-draadsaansluiting.
- De DPSA-reeks is identiek aan de HPSA-serie, maar heeft daarnaast een display. Ze zijn verkrijgbaar in dezelfde drukbereiken en voor elk drukbereik bieden we de F-versie en de G-versie aan.